Waar gaat het over?
Als het kinderen (tijdelijk) niet lukt onderwijs te volgen op school, wordt er gezocht naar andere mogelijkheden. In sommige gevallen biedt onderwijs op een andere locatie een oplossing. Ook dit onderwijs dient van goede kwaliteit te zijn. Onderwijs op een andere locatie is o.a. mogelijk voor leerlingen die tijdelijk minder, of gedeeltelijk onderwijs volgen op lichamelijke of psychische gronden. Wanneer een leerling gebruik maakt van een plaats in dagbesteding in combinatie met het werken aan schoolse leerstof leidt dit vaak tot discussie over regie, bekostiging en verantwoordelijkheden.
Hoe doen we het in de Kop?
PO, S(B)O, V(S)O: In de situatie dat de leerling ingeschreven staat bij een school blijft deze school verantwoordelijk voor het aanleveren van leerstof, nakijkwerk, toetsing etc. In het geval de leerling dispensatie van onderwijstijd behoeft, dient school dit aan te vragen bij de Inspectie van het Onderwijs. Er moet sprake zijn van een passend onderwijsaanbod. Uitgangspunt daarbij is altijd wat in het OPP van de leerling is opgenomen dat in overleg met ouders is opgesteld. De school van inschrijving blijft dus verantwoordelijk voor het onderwijsprogramma en maakt daarover afspraken met de ouders en vanaf 12 jaar ook met de leerling. Er worden in elk geval afspraken vastgelegd over het onderwijsaanbod, de toetsing, de begeleiding vanuit school en de beoogde duur. De afspraken zijn daarbij zoveel mogelijk gericht op terugkeer naar school. Doel van het schoolse leren is bij blijven met schoolwerk om op korte of middellange termijn weer in te stromen in het onderwijs. Scholen kunnen gebruik maken van de ruimte in de Variawet om deze constructie middels een OPP te onderbouwen en te verantwoorden. De school heeft hiermee ook de regie op het onderwijsdeel.
Het bevoegd gezag van de school dient een verzoek tot afwijking van de onderwijstijd in bij de inspectie. De inspectie zal dit verzoek inhoudelijk toetsen. De aanvraag kan digitaal ingediend worden via het Internet Schooldossier (ISD) door het bevoegd gezag van de school. Tijdens de aanvraag verklaart het bevoegd gezag dat er een actueel ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) en een actueel ingroeiplan is opgesteld voor de betreffende leerling. Hierin wordt beschreven welke ondersteuning de leerling wordt geboden en hoe de leerling weer toegroeit naar het volledig aantal uren onderwijstijd op school. Daarnaast zijn de wettelijke vertegenwoordigers van de leerling (zoals de ouders) op de hoogte van het verzoek en hebben zij het handelingsdeel van het OPP ondertekend. De inspecteur controleert de aanvraag achteraf.
Gemeenten: Indien een (bij school ingeschreven) leerling niet of minder in staat is onderwijs te volgen, kan er soms gekozen worden voor een andere ondersteuningsvorm. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan behandeling of dagbesteding. Met dagbesteding wordt in deze context gedoeld op een plek waarin kinderen o.a. tot rust komen, doelgerichte activiteiten volgen die leiden tot het vergroten van de belastbaarheid, een (beperkt) onderwijsaanbod of educatie kunnen volgen en soms ook een vorm van behandeling krijgen.
Wat zegt de wet?
Wanneer er voor een leerling afwijking van de onderwijstijd is aangevraagd en goedgekeurd, kan er tijdelijk ook een zeer beperkt aantal uren onderwijs gegeven worden. Ook kan het zijn dat de leerling tijdelijk helemaal geen onderwijs volgt. In dit geval moet er wel perspectief zijn naar ingroei. De wet en bovengenoemde beleidsregel doen geen uitspraken over een minimum percentage van de onderwijstijd die de leerling in dit geval aanwezig moet zijn. Wel is het uitgangspunt van bovengenoemde beleidsregel dat een leerling binnen het jaar waarvoor afwijking is gevraagd weer volledig ingroeit in het onderwijs en dat de school zich daar ook voor inspant. Als dat niet binnen dat jaar lukt en de school doet opnieuw een aanvraag, dan geldt een zwaardere motiveringsplicht.